Roken en schulden, bijstand en tegenprestatie
Zelfs in de Telegraaf stond een artikel: In Aalten wordt men alleen geholpen met schuldhulpverlening als men wil stoppen met roken. Dat sloeg nogal in, zo’n kop. De kop is dan ook een geheel eigen leven gaan leiden. Wat is er wel aan de hand? Per 1 juli is een nieuwe wet Schuldhulpverlening ingetreden. Daarvoor moet elke gemeente een beleidsplan maken. In dat beleidsplan staat wanneer inwoners van de gemeente wel of niet in aanmerking komen voor schuldhulpverlening. Er zijn in elk geval twee wettelijke uitsluitingsgronden: fraude en herhaaldelijke “recidive”.
Soorten hulp
Die hulpverlening kan uit veel dingen bestaan: budgetadvies, budgetbeheerrekeningen en hulp bij het zgn. “minnelijke traject”(proberen om tot een vergelijk met de schuldeisers te komen). Soms zijn de schulden zo problematisch dat men een beroep moet doen op de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. In dat geval wordt er een bewindvoerder aangewezen en krijgt men gedurende drie jaar een zeer strak regime opgelegd, bijvoorbeeld een leefgeld van 50 euro per week. Na drie jaar is men dan weer schuldenvrij en kan men met een schone lei beginnen. Gelukkig is een beroep op de WSNP (een soort faillissement) niet altijd nodig.
Uitgavenpatroon.
Hoe het ook zij, in alle situaties moet in de schuldhulpverlening gekeken worden of de uitgaven met de inkomsten in overeenstemming gebracht kunnen worden. Structureel teveel uitgeven veroorzaakt immers schulden! Vaak wordt dan eerst gekeken of men alle bestaande toeslagen zoals huur- en zorgtoeslag wel netjes heeft aangevraagd en gekregen. Vaak laten mensen veel geld liggen. Vervolgens gaat de schuldhulpverlener kijken hoe het met het uitgavenpatroon zit. Dat kan leiden tot pijnlijke maar noodzakelijke keuzes. Als bijv. blijkt dat er een auto in het gezin aanwezig is, die niet echt nodig is voor bijv. werk of het zoeken daarnaar, dan kan geadviseerd worden deze van de hand te doen. Als er huisdieren zijn die veel geld kosten of dure hobby’s idem dito. En ja , ook de eet- drink- en rookgewoonten kunnen veel geld kosten en mogelijk een besparingspost vormen. Bij dit alles is het de kunst van de schuldhulpverlener om de mensen met schulden zelf keuze te laten maken en daar ook de noodzaak van in te laten zien. Schuldhulpverleners kunnen dus nooit als voorwaarde stellen dat men iets doet of laat. Wel dat men het gesprek aan gaat over het uitgavenpatroon en de inkomsten die daarbij horen. Daarbij moet altijd gekeken worden naar de omstandigheden. Soms heeft men bijv. door ziekte of gebrek (van een partner of gezinslid) veel extra kosten, die niet gedekt worden door toeslagen en verzekeringen. Soms is de hoogte van een uitkering ook domweg te laag om van te leven…..
Tegenprestatie voor de uitkering?
Diezelfde week speelde in de Tweede Kamer de discussie over de maatregelingen in de bijstand. Die discussie spitst zich toe op vier onderdelen. 1. Moeten mensen die in de bijstand zitten door gemeenten verplicht worden een tegenprestatie te leveren? 2. Moeten mensen die een bijstandsuitkering aanvragen eerst vier weken wachten (waarin ze bewijzen moeten dat men geprobeerd heeft een baan te vinden)? 3. Kunnen mensen die door kleding, houding of gedrag niet aan een baan kunnen komen voor drie maanden uitgesloten worden van een utkering? 4. Kan ingeval er meerdere uitkeringen (ook AOW e.d.) in een huishouden zijn een extra korting op die uitkering toegepast worden vanwege het delen van kosten? Dat laatste gebeurt nu ook al wanneer er meerdere bijstandsuitkeringen in één huishouden zijn. Het voorstel van staatssecretaris Klijnsma is dit uit te breiden naar andere uitkeringen. Overigens alle maatregelen kunnen gemeenten, als ze dat willen nu ook al toepassen in individuele gevallen. De discussie gaat erover of deze maatregelen verplicht moeten worden voor iedereen in de bijstand.
Aaltense in TV-debatprogramma.
In het Tv-programma “Debat op 2” ging het vooral over de eerste maatregel (tegenprestatie). Onder de studiogasten zat ook onze plaatsgenoot Meldy Visser. Zij roerde daar stevig haar mond en vond het gek dat zijn na haar opleiding niet (desnoods onbetaald) stage zou kunnen lopen bij een instelling die werk in haar opleidingsrichting kan aanbieden. In plaats daarvan moet zij kunstbloemen vouwen e.d. om werkritme en ervaring op te doen. Die ervaring wilde ze liever in de richting opdoen waarin ze opgeleid was. In het programma bleek dat er al gauw een geweldige begripsverwarring kan ontstaan over wat nu precies een tegenprestatie is.
Tegenprestatie
De ontwerp-wet zegt dat dit “maatschappelijk nuttige onbeloonde activiteiten” zijn die de re-integratie en scholing van betrokkenen niet in de weg mogen staan en die ook geen verdringing op de arbeidsmarkt tot gevolg mogen hebben. Dus dat betekent dat dit bijvoorbeeld kan gaan om koffieschenken in een verzorgingstehuis, wandelen met slechtzienden, voorlezen van kinderen, sneeuwruimen bij ouderen, helpen bij onderhoud van sportterreinen. In de volksmond heet dit vrijwilligerswerk. Daar zit-em ook wel de angel van de discussie: hoe kan vrijwilligerswerk verplicht worden. En nogmaals: de gemeente kan nu al mensen met een uitkering in het kader van het opdoen van ritme e.d. (sociale activering) aan vrijwilligerswerk mee laten doen. De gemeente kan nu al mensen verplichten in een re-integratietraject mee te doen of tijdelijk werk met behoud van uitkering te laten verrichten als opstapje naar een baan. Die laatste twee zijn dus wat anders dan een “tegenprestatie”. Laten we duidelijk zijn: de Progressieve Partij is er niet tegen dat mensen met een uitkering iets “maatschappelijks nuttigs” doen, maar het idee van “tegenprestatie” staat ons tegen. Niemand zit voor z’n lol in de bijstand.
Reageren? joop.wikkerink@progressieve-partij.nl