Naar meervoudige democratie
Democratie is de basis van onze samenleving. De samenleving verandert, de kenniseconomie en de
ontwikkelingen in de ICT spelen daarbij grote rollen. Democratische vormen bewegen met die ontwikkelingen
mee. Het is maar moeilijk voorstelbaar en ongewenst dat het bestuurlijk systeem zich daaraan
niet aanpast. Er is dus herstelwerk te doen, groot onderhoud.
Dit zijn zinnen uit het rapport “Op weg naar een meervoudige democratie” van een commissie van bestuurders, wijze mannen en vrouwen. Het is geen gemakkelijke kost. Maar wel erg noodzakelijk om na te denken hoe de democratie van de 21ste eeuw er uit ziet, ook lokaal. In de komende weken zal ik in deze rubriek een paar voorbeelden toelichten en gedachten neerleggen hoe het ook anders, beter en toekomstgerichter kan met de gemeentelijke democratie. Ik maak dan dankbaar gebruik van de ideeen uit dit rapport of van de denktank “democratic challenge”., beide gesteund door o.a. de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Nederland kent een lange traditie van maatschappelijke democratie die naast de politieke democratie
staat en er vaak een vruchtbare inbedding voor vormt. Burgers organiseren zich op vrijwillige basis rond
maatschappelijke vragen en problemen. Vaak is er een relatie met politieke initiatieven, maar zij organiseren
zich ook niet zelden in relatieve autonomie. Die relatieve autonomie van de maatschappelijke
democratie is een belangrijke voorwaarde voor een vitale politieke democratie, het is de voedingsbodem
voor politieke besluitvorming. Politiek wordt schraal als zij helemaal op zichzelf wordt teruggeworpen.
Juist daarom heeft de politiek veel baat bij ruimte voor maatschappelijke initiatieven, ook al ligt de
uiteindelijke verantwoordelijkheid (inclusief de vaststelling van wat geldt als algemeen belang) daarvoor
vaak in handen van democratisch gekozen organen.
Lange tijd hebben we in Nederland een stelsel van ‘verzuiling’ gekend waarin de maatschappelijke democratie
werd gekanaliseerd en georganiseerd. Dat stelsel is inmiddels grotendeels verdwenen. De aanhang
en het gezag van de landelijke politieke partijen is sterk teruggelopen, inmiddels wordt ongeveer
30 procent van de raadszetels bezet door vertegenwoordigers van lokale partijen. We zien echter ook
dat zich nieuwe vormen van maatschappelijke democratie aan het ontwikkelen zijn. Dat noemen we
tegenwoordig de horizontale netwerksamenleving. De verticale verhoudingen tussen overheid en actieve
groepen van burgers staan daarbij onder druk, burgers nemen zelf initiatieven voor de aanpak van de
voor hen relevante maatschappelijke problemen. Een nieuwe stroming van burgerkracht dient zich aan,
in het hele land nemen burgers en bedrijven het initiatief tot het vervullen van ‘publieke’ taken. We
kennen allemaal de energiecorporaties, broodfondsen, buurtcommunities en voedselbanken. Actieve
burgers nemen initiatief en produceren zo belangrijke publieke waarden.
Hoe mooi veel van deze initiatieven ook zijn en hoe goed ze ook vaak uitpakken: op de verhouding
tussen actieve burgers en de lokale overheid staat vaak flinke spanning. Maatschappelijke betrokkenheid
toont zich overigens niet alleen in de gedaante van particulier initiatief, ook boosheid en protest
zijn er onderdelen van. Ook dat hoort bij democratie. Anders wordt het als boosheid plaats maakt voor
onverschilligheid, dan ontstaat het risico dat mensen zich buiten de democratie plaatsen en stellen dat
deze niet van hen is. Dat is een stap verder en een groot risico voor een stabiele samenleving. Op deze
ontwikkeling komen we later terug.
De meeste beleidsnota’s staan vol van begrippen als eigen verantwoordelijkheid, dragende samenleving,
burgerkracht en sociaal ondernemen.
. In de dagelijkse praktijk blijkt het lastig om initiatieven die daarvan
uitdrukking zijn de ruimte te geven. Aan de ene kant stimuleren veel gemeenten het nemen van
initiatief en willen ze ook graag ondersteuning bieden. Aan de andere kant behoudt de lokale overheid
zich vaak het recht voor om zelf te bepalen welke publieke waarden belangrijk zijn. Bovendien wordt
dergelijke initiatieven voortdurend de maat genomen naar formele (subsidie)richtlijnen en naar eigen
prestatienormen van de overheid. Alsof het uitvoeringsorganisaties van de overheid zijn. Ook voor de
lokale overheid is het kennelijk heel ingewikkeld op voet van gelijkwaardigheid met deze initiatieven
om te gaan.
Het meer in balans brengen van deze verhoudingen is nodig. De overheid bewijst de samenleving een
slechte dienst als zij haar eigen representatieve gelijk stelselmatig boven het maatschappelijke en participatieve
gelijk stelt. Dat geldt overigens ook voor burgers die de overheid als hindermacht zien bij het
nastreven van hun eigen doelen. Democratie en burgerschap zijn meer dan alleen het nastreven van wat
jezelf van belang vindt, zij impliceren ook het volledig accepteren dat anderen soms iets anders willen.
Acceptatie van andersdenkenden is in een democratie van wezenlijk belang. In een levendige en vitale
democratie wordt het debat niet gevoerd tussen vijanden maar tussen tegenstanders. Juist die waarden –
voorwaarden voor een situatie waarin men ook ‘geregeerd kan en wil worden’ – staan onder druk.
Representatieve en participatieve democratie horen bij elkaar en kunnen en moeten elkaar versterken.
Nederland ontwikkelt zich, zeker op lokaal niveau, steeds meer in de richting van zo’n meervoudige
democratie. De representatieve en de maatschappelijke democratie vullen elkaar wederzijds aan, hun
samenspel is van wezenlijk belang. Om gelijkwaardigheid te laten ontstaan is wel revitalisering van de
representatieve democratie noodzakelijk. Pas dan kan meervoudige democratie de basis zijn voor stabiliteit
van onze huidige samenleving.
Lees het hele rapport: http://www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/2016/6/2016-Van-den-Donk-Op-weg-naar-20160603.pdf