1 juli – Dinsdagmiddag was er een heus congres, georganiseerd door Laborijn. Bedoeld voor raadsleden, medewerkers en ondernemers. Uit Aalten waren 3 raadsleden aanwezig. De middag begon met een optreden van Theatergroep Laborijn “Van zessen klaar”. Maar liefst een uur lang wisten Laborijn-medewerkers hun publiek te boeien met zeer persoonlijk gekleurde verhalen, liedjes, sketchjes waarom voor hen werk hebben zo belangrijk is. En hoe moeilijk het is om aan werk te komen als je een “afstand tot de arbeidsmarkt” hebt. Gelukkig viel er ook veel te lachen. Maar de hoofdboodschap blijft toch: ieder mens wil gewaardeerd worden, wil meetellen. Na de onvermijdelijke paneldiscussies (uitspraak van de FNV-bestuurder: er zijn geen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.; de arbeidsmarkt heeft een afstand tot de mensen) kwamen er twee interessante sprekers. Ronald Dekker van de Tilburg University toonde haarfijn aan dat de arbeidsmarkt een gewone markt is van in- en uitsluiting. Personeelsdiensten doen de hele dag niets anders dan kiezen: jij wel, jij niet. Daarbij lijkt de werkgever steeds een voorkeur te hebben voor witte mannen, jong, hoog opgeleid, flexibel en enige jaren eravring. Dat is voor alle functies niet nodig. De stokoude professor Heertje betoogde dat arbeid een consumptiegoed was geworden. Voor werknemers is plezier, ontplooiing, werksituatie ook belangrijk naast de geldelijke beloning (zeker nooit op het wettelijk minumloon gezeten). Dat betekent dat arbeidsorganisaties zich ook naar deze wensen moeten richten. Het thema van deze middag moest zijn: verdringing. Wie verdringt wie nu op een ruime arbeidsmarkt (hoog-laag opgeleid; veel-weinig ervaring, geen of deels een beperking, wel of geen subsidie; jong-oud). Dat kwam er niet helemaal uit.