Naar een nieuwe vorm van besturen (1)
De oorsprong van dit onderwerp is te vinden in het feit dat er in veel raden een nogal scherpe tegenstelling bestaat tussen coalitie en oppositie. Soms nog voor de verkiezingen, maar altijd na de verkiezingen ontstaat er een stoelendans over wie het met wie gaat doen en wie de oppositie moet
gaan vormen. Dit is vrijwel altijd een voor het publiek volslagen ondoorzichtig proces, waarvan de uitkomst soms weinig te maken heeft met de verkiezingsuitslag. Wat ook nogal eens een rol speelt, zijn de persoonlijke verhoudingen tussen de betrokken spelers en ook de ambitie van dezen. Want het is niet ongebruikelijk dat een lijsttrekker ook “verheven” wordt tot wethouder, geschikt of niet.
De partijen die de coalitie gaan vormen, gaan vervolgens om tafel zitten om een coalitieakkoord te maken. Afhankelijk van de oorspronkelijke programmatische verschillen en ook het al dan niet aanwezige vertrouwen tussen de coalitiepartijen, levert dit een minder maar dikwijls meer
dichtgetimmerd akkoord op. Of tot een akkoord waar je alle kanten mee op kunt, en wat nauwelijks sturing bevat. Ook een groot nadeel is dat een programma dat in 2014 -met de kennis van toen- is opgesteld, in 2017 hopeloos verouderd of achterhaald kan zijn.
Het vervolg is meestal dat de oppositiepartijen er 4 jaar min of meer voor de spreekwoordelijke spek en bonen bijzitten en niet zelden de strategie van spaak in de wielen kiezen. Ieder onderwerp wordt politiek gemaakt. De kwaliteit van een voorstel is minder belangrijk dan het de “tegenstanders” zo moeilijk mogelijk maken. Omgekeerd zitten de coalitiepartijen comfortabel in hun zetel en het luisteren naar de argumenten van “de andere kant” is alleen een tijd slurpende formaliteit.
Maar wat je ook dikwijls ziet, is dat een strak coalitieakkoord toch bij de een of andere partij in het samenwerkingsverband gaat schuren. Dikwijls wordt dit aangedreven door een slechte pers en de wetenschap dat je bij de volgende verkiezing wel eens afgerekend zou kunnen worden op een door de coalitie afgedwongen beleid. Zeker bij de kleinere partijen in het coalitieverband neemt de onrust richting de verkiezingen nogal eens toe. En ja: een enkele keer met muiterij als gevolg. De betrokken wethouder pikt het dan niet dat zijn beleid door een coalitiepartner wordt afgeschoten en zwaait met zijn portefeuille. De moddersmijterij kan beginnen, natuurlijk op een min of meer beschaafde manier, maar toch. De pers smult en de burger? Naar buiten toe, naar de burger dus, levert dit soms vermakelijke, maar helaas meestal onverkwikkelijke situaties op. Maar heel veel kan hij/zij er niet aan doen: pas bij de volgende verkiezingen is de burger weer aan zet. Zelden is een dergelijke situatie in het voordeel van die
burger. Alle reden dus om eens te kijken of dit niet anders kan.
(bovenstaande tekst is een bewerking van het manifest “weg met het coaliteprogramma van de G1000)