Gebruikers van zorg tevreden.
Maandag presenteerde het buro BMC een onderzoek onder de inwoners die zorg gebruiken in de gemeente. Dat zijn altijd lastige onderzoeken. Hoe weet je als onderzoeker dat mensen die afhankelijk zijn van zorg vrank en vrij durven antwoorden, ook al is het anoniem. Er zijn twee groepen mensen ondervraagd. Een groep mensen die WMO-voorziengen gebruikt (bijv. huishoudelijke hulp) en een groep mensen (ouders en jongeren) die gebruik maken van jeugdzorg. Van die laatste heeft omgveer 25% de lijsten ingevuld. Dat zijn plm. 100 ouders of jongeren van de 400 die in de gemeente ondersteund worden. Die 25% is hoger dan de “referentiegroep” (17%). Daaruit blijkt al wel dat veel mensen moeite hebben of niet de moeite nemen zo’n enquete in te vullen. Voor wat betreft de WMO-dienst verlening worden goede cijfers uitgedeeld, als het gaat om toegang, communicatie en kwaliteit van de hulp. Bij Jeugdzorg is dat wat zorgelijker. Plm. 30% van de mensen wist soms of nooit waar men precies moest zijn met de hulpvraag. Dat is een leerpunt. Jeugdzorg is ook heel ingewikkeld en je loopt er vaak niet mee te koop als je hulp zoekt. Maar één adres is altijd goed: de gemeente.
De raadsfracties zijn niet altijd tevreden. Zij vinden het moeilijk een goed oordeel te vellen over de 400-500 trajecten die de Jeugdzorg in Aalten uitvoert.
Voor de raad is de beleidsmatige en financiële context van de jeugdzorg een black box. Cijfers in de 3D-werkgroep kloppen niet met elkaar, inzicht in financiën is er niet, de vraag of een ieder de juiste zorg krijgt kan niet beantwoord worden, wachtlijsten zouden er niet zijn. Wij kunnen begrip opbrengen voor de nieuwigheid van dit beleidsveld, maar hebben wel behoefte aan goede sturingsinformatie en niet alleen maar indrukken van de wethouder of ambtenaren. Er zijn gemeenten in Nederland die meer inzicht kunnen biede. Samenwerking met deze gemeenten of eens even in de keuken bij een ander kijken is misschien aan te bevelen.
Reageren? joop.wikkerink@progressieve-partij.nl