23 juni – Tijdens de raadvergadering nam PP-raadslid Esther Diepenbroek de situatie bij Laborijn door. In het leerwerkcentrum van Laborijn worden mensen met een participatiewet-uitkering 2 à 3 dagen per week begeleid. Dit duurt zo’n 3 maanden. Doel hiervan is uit te zoeken wat de capaciteiten zijn van mensen en in welk vakgebied deze het beste ingezet kunnen worden.
Wij gaan ervan uit dat dit geldt voor mensen zonder diploma’s, of voor mensen die met hun behaalde diploma’s niet op de arbeidsmarkt terecht kunnen. Voor mensen met een duidelijke opleiding zou meteen de bemiddeling naar werk ingezet moeten worden. Zoals ik de vorige keer al aangaf: niet denken in problemen maar kijken in kansen!
Wij kunnen instemmen met maximaal 3 maanden met behoud van uitkering MITS dit een leer-situatie is. Het werken-zonder-loon zit nog vers in het geheugen en we willen absoluut de situatie bloemenvouwers 2.0 voorkomen.
Toch constateren wij nog wel wat zorgpunten. Allereerst wordt het moeilijker om mensen met een oude sw-indicatie gedetacheerd te krijgen bij werkgevers. Dit heeft te maken met de capaciteiten van de mensen en de eisen die op de arbeidsmarkt gesteld worden. Door de invoering van de P-wet zien we ook dat het aandeel van mensen met een arbeidsbeperking in de bijstand toeneemt. Ook zien we dat ouderen langer in de bijstand blijven. Dit zal in de toekomst waarschijnlijk tot andere werkvormen leiden. Misschien ook tot combinaties met dagbesteding. Onze waarschuwing is: pas maatwerk toe en scheer niet alle klanten van Laborijn over 1 kam.
De financiën, en dan vooral de budgetten die vanuit het Rijk beschikbaar gesteld worden, zijn al jaren te krap. DE VNG pleit al jaren voor een verhoging van het macrobudget waaruit de uitkeringen betaald moeten worden. Maar ook pleit zei voor een lager en reëler tempo waarin de vergoeding voor de oude WSW wordt afgebouwd. Dat alles maakt dat ook voor Laborijn en voor Aalten de tekorten kunnen oplopen. Die poets je niet weg door meer opbrengsten per SW-medewerker of verhoogde uitstroom. Wij willen daarom het AB ook meegeven zeer omzichtig te werk te gaan bij de plannen voor personeelsuitbreiding.