Corona bepaalt nog steeds het dagelijkse leven van de gemeentelijke organisatie en bestuur. Langzamerhand komt er weer wat lucht en wat meer bewegingsvrijheid, hoewel waakzaamheid geboden blijft. Gedragspsychologen wijzen op de moeite die we hebben om oude gewoontes te veranderen. Vergaderen op 1,5 meter afstand van elkaar gaat nog wel. Maar de zaal verlaten in ganzenpas op 1,5 meter afstand wordt al moeilijker. Laat staan het nog even napraten met een groepje op 1,5 meter. Vandaar dat toch de meeste bijeenkomsten digitaal verlopen en dat heeft twee voordelen: ze duren over het algemeen wat korter en het scheelt reistijd (en autokilometers!)
Werkgroep Sociaal Domein
Dit is een werkgroep uit de raad, aangevuld met de voorzitter van de Sociale Raad, die los van de politieke besluitvorming probeert grip te krijgen en mee te denken over de vraagstukken in het sociaal domein (Jeugd, WMO en Participatiewet maar ook: onderwijs, gezondheidszorg). Vanuit collega-wethouder Hans te Lindert en mij bestond al voor de coronacrisis de behoefte om met deze werkgroep te verkennen waar we heen gaan en moeten met het sociaal domein. Dus hebben we de stoute schoenen aangetrokken en de werkgroep “live” uitgenodigd maandagavond in de raadszaal op 1,5 meter afstand. En iedereen was er! Het was goed om elkaar weer in het echt te zien, te horen en met elkaar in gesprek te gaan. Waar ging het over?
Ontwikkelingen in het veld van opvoeden en zorg.
Binnen het sociaal domein gaat het in essentie om “wat vinden wij goede zorg” en “wat vinden wij goede opvoeding” en wat moet daarvoor gebeuren en wat hebben we daarvoor over. Of nog simpeler: hoe willen we eigenlijk dat er voor onze kinderen en ouders gezorgd wordt. Daarvoor zijn er allerlei wetten en verantwoordelijkheden. Die maken het antwoord op die vraag niet altijd eenvoudiger. Want wetten geven regels. En regels betekenen organisaties en dat betekent weer geld. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van (deels) de Jeugdwet, de WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning) en de Participatiewet. Deze wetten en hun voorschriften worden voor het grootste deel in Den Haag bedacht, gemeenten mogen uitvoeren en betalen. Dat schuurt.
Omgekeerd verordenen.
Een van de antwoorden op de soms met de praktijk schurende regelgeving vanuit het Rijk is de “omgekeerde verordening”. Daarbij is niet de regelgeving leidend maar “de bedoeling’. Andersom is ook voor inwoners niet het “recht op” leidend, maar de vraag: ”hoe kunt u het beste ondersteund worden in uw hulpvraag”. Soms is dat het aanbieden van een voorziening (traplift, scootmobiel), maar soms juist ook niet, maar is fysiotherapie met een oefenprogramma veel beter. Als je de gedachte van “omgekeerd verordenen” goed doortrekt kom je vanzelf op de transformatie in de zorg- en opvoedingsondersteuning: de-medicalisering, normalisering; preventie en positieve gezondheid; samen met inwoners, organisaties, omgeving en voorliggende voorzieningen (“it takes a village to raise a child”). Die visie op het Sociaal Domein hebben we ook neergelegd in de werkgroep. Volgens meerdere leden was dat al gemeengoed, was dit altijd al de bedoeling en zouden we dit allemaal moeten omarmen. Gelukkig.
De weerbarstige werkelijkheid.
Je kunt nog zulke mooie en juiste visies hebben, ze moeten wel passen in het financiële plaatje. Daar zit ‘m bij zowel Jeugd als WMO (en misschien straks bij stijgende bijstandsafhankelijkheid i.v.m. corona ook bij de Participatiewet) de pijn. De afgelopen maanden hebben we samen met de medewerkers uitgebreide analyses gemaakt van de oplopende kosten. En wat zie je dan? De groei van de Rijksbijdrage is niet in lijn met de toenemende zorgvraag. Als Aalten kregen we in 2019 grofweg 13 miljoen van het Rijk voor de taken WMO en Jeugd, terwijl de uitgaven grofweg 16 miljoen bedragen. Dat was in 2015 (toen de decentralisatie, dus de overheveling van taken van Rijk naar gemeenten startte) heel anders. Toen hielden we per jaar veel geld over, konden we een reserve sociaal domein vormen en werden de tekorten tot 2018 uit die reserves gedekt.
En waarom stijgen die uitgaven dan sneller dan de rijksbijdragen? Enerzijds (vooral bij Jeugd) omdat het aantal jongeren dat hulp krijgt stijgt; ouders, verzorgers, artsen weten de jeugdhulp beter te vinden en anderzijds omdat de kosten per hulptraject stijgen. Datzelfde zie je bij de WMO: het beroep op hulp (ook al vanwege de vergrijzing) stijgt en de kosten per hulptraject stijgen ook. Dus het kromme is: we moeten meer en duurdere hulp verlenen met niet-meestijgende rijksbijdragen.
AMvB, abonnementstarief en toegang
Die stijgende kosten hebben deels te maken met rijksmaatregelen. Zo is er een AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) die gemeenten verplicht zodanige tarieven te betalen dat aanbieders hun personeel conform CAO kunnen betalen, voldoende scholing en begeleiding kunnen bieden enz. Ik ben persoonlijk een groot voorstander van fatsoenlijke betaling van zorgmedewerkers (dat heeft de afgelopen tijd wel weer bewezen). Ik vind het wel een beetje raar dat dat via een AMvB moet worden afgedwongen en dit niet gewoon onderdeel is van de onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers voor fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden.
Een tweede fenomeen is het zgn. abonnementstarief. Ook een Rijksmaatregel die bij 99% van de gemeenten op tegenstand stuit. Door deze maatregel is de inkomensafhankelijke bijdrage voor bijv. WMO-begeleiding, Hulp bij Huishouden en hulpmiddelen afgeschaft en gewijzigd in een vaste bijdrage van € 19,– per maand. Dat betekent dat ook mensen met een hoog inkomen voor dit bedrag aan eigen bijdrage de hulp kunnen krijgen die ze nodig hebben (dat blijft uitgangspunt). Dat heeft geleid tot een groter beroep op de WMO-zorg, vooral door de hogere-inkomensgroepen.
Een derde gegeven is de organisatie van de toegang in de Jeugdhulp. Door verwijzingen van artsen, specialisten en Gecertificeerde Instellingen komt de gemeente in de positie van “niet-bepalen, wel betalen”. Kortom de verwijzingen vanuit deze hoek komen voor rekening van de gemeente, terwijl wij er geen invloed op uit oefenen.
Welke oplossingen willen we?
Natuurlijk moet er onverminderd een lobby richting Den Haag voor meer middelen. Via de organisaties als VNG, Regio Achterhoek, Provincies enz. Anders gaat het fout lopen in Nederland. Er zijn gemeenten die 100% meer uitgaven hebben dan rijksmiddelen op dit gebied. Ook in de Achterhoek zijn de verschillen aanzienlijk. Bij ons ± 2 miljoen. Berkelland rekent op een tekort op het sociaal domein van 7 miljoen. Individuele raadsfracties kunnen hierbij helpen om hun partijgenoten in Den Haag te benaderen. Het is niet uit te leggen dat 99% van de gemeenten bijvoorbeeld tegen het abonnementstarief heeft gestemd en dat die maatregelen met zo ongeveer 90% steun door de Tweede Kamer gekomen is.
Wij willen ons vooral ook focussen op wat we zelf kunnen en dan ook het liefst in duurzame maatregelen. We zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat het niet alleen gaat om ombuigingen in de zin van bezuinigingen, maar vooral ook in ombuigingen van werkwijze, benadering en focus. In de richting van die door eenieder nagestreefde transformatie. Een paar stappen op weg naar het anders werken zijn: meer integraal werken (dus niet alleen kijken of iemand ondersteuning bij het opvoeden nodig heeft, maar ook of er bijv. gezondheidsproblemen of schulden zijn binnen dat gezin); de toegang tot Sociaal Domein anders te organiseren (meer wat is nodig, minder wat is mogelijk: twee dagdelen vrijwilligerswerk bij de kinderboerderij werkt misschien net zo goed als betaalde dagbesteding); consulenten meer als generalist naar het hele “gezinssysteem” laten kijken en niet als specialist op het gebied van jeugdhulp); vol in te zetten op preventie en stimuleren van een gezonde leefstijl (bijv. bewegen, sporten) en door maatregelen voor een gezonde leefomgeving (bijv. schone lucht).
Jeugdzorg
Die veranderde werkwijze heeft dan op het gebied van jeugd tot resultaat: samenwerkingsafspraken met verwijzende instanties (bijv. inzetten praktijkondersteuners jeugd en ouderen); door de toename van het aantal indicaties te stoppen (de-medicaliseren: niet elke klacht hoeft in het medisch circuit opgelost te worden en normaliseren: niet elk puber-probleem hoeft met een externe coach opgelost te worden). Vervolgens is “winst” te halen bij een beter management van contracten, afspraken, indicaties.
WMO
Ook bij de uitvoering van de WMO zal de andere manier van werken invloed hebben op het aantal en de waarde van de indicaties. In de sfeer van begeleiding gaan we kijken naar bijvoorbeeld combinaties arbeidsmatige dagbesteding en beschut werk en bijvoorbeeld naar de mogelijkheden van groepsactiviteiten in plaats van individuele begeleiding. In de sfeer van hulpmiddelen, huishoudelijke ondersteuning kijken we ook scherper naar wat nodig is in plaats van welke voorzieningen er allemaal kunnen worden aangeboden.
Tijdens de bijeenkomst van de werkgroep Sociaal Domein hebben we bewust niet over concrete maatregelen gesproken, dat is politiek. Maar we hebben als wethouders, met ondersteuning van leden van het managementteam proberen over te brengen dat een grondige verandering van werkwijze in de organisatie tegemoetkomt aan de noodzaak van transformatie. Werkwijze is vaak ook bedrijfsvoering en niet zozeer beleid. Hier hangt het wel meer aan elkaar. Vandaar dat vanuit de werkgroep ook het verzoek kwam om ook over meer beleidsmatige zaken een politieke discussie te voeren via de normale kanalen. Dat is ook steeds de bedoeling geweest bij het instellen van deze werkgroep. De werkgroep bespreekt benaderingen, ontwikkelingen. De raad beslist over budgetten, maatregelen en geeft politieke oordelen. Dus dat gaan we regelen. Ook kwamen er vanuit de werkgroep nog zinnige suggesties hoe nu in deze corona-tijd de noodzakelijke participatie-trajecten te organiseren.
Tijdelijke werkgroep Sociale Impact.
Langzamerhand komen er wat wetenschappelijk gefundeerde rapporten los, die proberen de gevolgen van de coronacrisis te duiden. Een ervan is een advies over de sociaal-maatschappelijke gevolgen van de Tijdelijke Commissie Sociale Impact. De commissie bestaat uit enkele bestuurders en wetenschappers, waar onder de bekende pedagoog Micha de Winter. Het is leuk om te zien dat gedachten van deze commissie, vooral over het betrekken van jeugd en jongeren, rechtstreeks in de toespraak van de premier zijn terechtgekomen.
De voorspellingen zijn echter niet mooi, maar eigenlijk ook al wel bekend en logisch. Wie al in een kwetsbare positie zit, loopt meer gevaar op extra problemen. Dat moeten wij goed in de gaten houden als gemeenten.
Mensen die al voor de crisis in een kwetsbare situatie zaten worden door corona extra kwetsbaar. Daarbij zorgt de crisis voor nieuwe kwetsbare groepen zoals jongeren die klaar zijn met hun opleiding, zzp’ers en flexwerkers. Hun bestaanszekerheid is door corona in gevaar. Dit concludeert de Tijdelijke Werkgroep Sociale Impact in een advies aan het kabinet.
De werkgroep met verschillende wetenschappers en burgemeesters onder leiding van Femke Halsema bracht de sociaal-maatschappelijke impact van corona in kaart. Die impact is groot en zou ervoor kunnen zorgen dat de ’al aanwezige scheidslijnen in onze samenleving verharden’. De werkgroep signaleert dat al kwetsbare groepen zoals ouderen, laaggeletterden, dak- en thuislozen, mensen met een migratieachtergrond, arbeidsbeperking of ggz-problematiek, extra hard worden geraakt door de crisis. Daarbij ontstaan nieuwe kwetsbare groepen zoals zzp’ers, flexwerkers en jongeren die klaar zijn met hun opleiding of studie. De bestaanszekerheid van deze groepen komt door corona in gevaar.
Maatregelen
In haar analyse schetst de werkgroep 3 aandachtsgebieden en stelt ze een aantal maatregelen voor.
1. De ontferming over nieuwe en bestaande en kwetsbare groepen.
Maatregelen: vroegtijdige hulp, het verruimen van het kwijtscheldingsbeleid, start een breed schuldenoffensief en onderzoek of werk met behoud van uitkering mogelijk is.
2. Het versterken van de samenwerking tussen overheden en lokale coalities.
Maatregelen: geef burgers vertrouwen en handelingsruimte en zet in op maatwerk.
3. Geef mensen en in het bijzonder jongeren regie over eigen leven en een grotere stem bij de besluitvorming over hun toekomst.
Verder lezen (het kost even tijd, maar de rapporten zijn zeer lezenswaardig)
• Verslag werkgroep Sociale impact coronacrisis (16 mei 2020 | pdf, 1,3 MB)
• SCP: Vooral kwetsbare groepen in de samenleving voelen effecten van coronamaatregelen (Divosa, mei 2020)
Ook de vereniging Nederlandse gemeenten maakte een overzicht van de recente studies en inzichten. Ook interessant. Zeker voor gemeentepolitici en hun volgers.
https://vng.nl/nieuws/ledennieuwsbrief-nr-9-update-coronacrisis