Dinsdagavond kwam in de oordeelsvormende vergadering de nota “Iedereen is een naober” voorbij. Die belicht het fenomeen vrijwillige inzet. Die term dekt iets beter de lading dan de wat gedateerde term “vrijwilligerswerk”. Ook het “ouderwetse” vrijwilligerswerk begint wat sleetse plekken te vertonen. Er is ook veel vraag naar ondersteuning bij de knelpunten die aanbieders van vrijwilligerswerk ervaren. Dat was reden om de visie op vrijwillige inzet eens tegen het licht te houden. In samenwerking met de mensen wie het betreft: mensen die zich vrijwillig inzetten voor de samenleving èn verenigingen en organisaties die te maken hebben met de veranderende vragen en eisen rond deze vrijwillige inzet.
Verschillende vormen
Er is onderscheid te maken tussen diverse vormen van vrijwillige inzet. Het kan te maken hebben met een zinvolle daginvulling en betekenisvolle contacten tot zelfs een opstapje naar werk voor de individuele inwoners. Het kan te maken hebben met vrijwillige inzet tot zelfs mantelzorg ter ondersteuning van kwetsbare inwoners of familie. Maar het kan ook dienen als middel om de verenigingen, de organisaties, de hele sociale basis vitaal te houden. Zo bezien hebben zowel de inwoners/vrijwilligers zelf, de organisaties en de hele samenleving, de sociale basis, groot belang bij een goed werkende vrijwillige inzet.
Knelpunten
Tijdens de oordeelsvorming kwamen wat knelpunten naar voren, die ook in de beeldvorming gesignaleerd werden. Allereerst is het nodig blijvend aandacht te besteden aan de communicatie. Daarvoor wordt ook voor twee jaar extra gelden ingezet afkomstig van het landelijk programma “Gezond en actief leven akkoord”. Daarbij is het ook noodzakelijk dat organisaties elkaar op de hoogte houden van hun vragen en aanbod. Een mooi voorbeeld is dat Figulus en Present zich beiden richten op het verrichten van “klusjes” voor kwetsbare inwoners. Maar wel steeds met een andere doelgroep vrijwilligers. Dat schept soms verwarring bij het publiek. De raadsleden waren vol lof over de samenwerking Figulus en Schaersvoorde en een fractie vroeg om deze samenwerking om vrijwillige inzet “te promoten”, uit te breiden naar de basisscholen: Je kunt immers nooit vroeg genoeg beginnen. Ook kwam het onderscheid ter sprake tussen echt vrijwilligerswerk en datzelfde als opstapje naar werk.
Naoberschap is solidariteit!
Ook was er veel aandacht voor het ondersteunen van mensen die zich vrijwillig willen inzetten. Ook daar komt een scala van mogelijkheden in het op te stellen uitvoeringsprogramma. Bijvoorbeeld een “vrijwilligersacademie”, verenigingsondersteuning.
Het vrijwilligerslandschap moet ondersteund worden. Dat betekent dat we de sociale basis moeten versterken en het moderne naoberschap weer moeten benadrukken. Het moet weer gewoon worden dat iedereen zich vrijwillig inzet: niet alleen via de eigen club of organisatie met strikt omschreven taken, maar ook vrijwillig, flexibel, tijdelijk als “naober” voor de hele samenleving. Ook zou de samenleving waardering moeten tonen en uitstralen richting vrijwilligers. Gelukkig zijn daar al mooie initiatieven te vinden in onze gemeente. Naober van het Jaar van o.a. AFM; kerstacties van Voedselbank, Rotary en Meedoen pact en gezamenlijke kerken in Dinxperlo. Maatjes in Bredevoort. Ook ondernemers zetten hun beste beentje voor in bijv. De Aaltense Uitdaging.
Er kan aan toegevoegd worden dat onze samenleving gebaat is met een intensivering van het begrip naoberschap. En dan vertaald met solidariteit.
Volgens het woordenboek Van Dale is solidariteit “bewustzijn van saamhorigheid en bereidheid om de consequenties daarvan te dragen”, en solidair betekent: “door een gevoel van samenhorigheid verbonden”. Saamhorigheid is “het besef, het gevoel van bij elkaar te horen en elkaar te moeten steunen”.
Vrijwillige inzet kan zo zorgen voor verbinding, kan polarisatie en het wegzetten van groepen die er niet bij horen tegengaan en een antwoord zijn op het individualistische populisme van de dikke ik.