25 september – Onze fractie wilde graag een motie indienen om de eilanden St. Maarten, Saba en St. Eustatius te steunen. De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft met het Rode Kruis afgesproken dat geld van de gemeenten voor 50% voor wederopbouw en 50% voor directe noodhulp bestemd is. Daar was natuurlijk discussie over in de agendacommissie met andere fracties . Waarom niet Nepal, Bangla Desh of Oost-Groningen? Waarom moet dit op het bordje van de gemeenten liggen; is het niet een Rijkstaak. De gebruikelijke vragen bij dit soort acties. En het zijn terechte vragen die goed overwogen moeten worden. Eerder gaf de (voormalige) gemeente Aalten ook wel bij rampen: de tsunami, de aardbeving in Turkije. Ook altijd een bepaald bedrag per inwoner of een verdubbeling van acties uit de bevolking. Het argument is nu dat het hier twee andere Nederlandse gemeenten (St. Eustatius en Saba) en een onderdeel van het koninkrijk (St. Maarten ) betreft. Een van de commissieleden riep de watersnoodramp in 1953 in herinnering; toen kwam er ook steun van gemeenten en organisaties over de hele wereld. En werd er ook niet gezegd: had Nederland die dijken maar hoger moeten maken. Toen de burgemeester aangaf dat ook het college er wel voor voelt om bijv. een euro per inwoner beschikbaar te stellen, gingen de aanvankelijke tegenstanders GB en VVD om. Volgens het CDA, dat in eerste instantie ook twijfelde, zouden we mooi in het midden kunnen gaan zitten: 50 ct. Iedereen kon zich vervolgens vinden in een gezamenlijke motie die dat mogelijk maakt. Die zou dan zonder de nodige toelichtingen en discussies door de hele raad worden aangenomen en ondertekend door alle fractievoorzitters. Behalve dat door de motie plm. 13.500 euro wordt overgemaakt gaat er ook een signaal van uit: ook de gemeente, de inwoners van de gemeente Aalten voelen zich betrokken bij de rijksgenoten “overzee”.