Oude IJsselstreek stapt uit Laborijn, wethouder v.d.Wardt stapt op.
Eerlijk is eerlijk. Als Progressieve-Partij-fractie zijn wij altijd zeer kritisch geweest op de organisatie-buiten-de-deur van ons sociaal domein. Dat begon al in de jaren rond 2000 toen we tegen de vorming van de ISWI (dat was de gezamenlijke sociale dienst van Aalten en Oude IJsselstreek) stemden. Reden: we wilden de ondersteuning van mensen integraal bekijken. Dus: soms moet iemand alleen maar een beetje geholpen worden bij het solliciteren, soms moet er een opleiding komen en soms moet er zelfs ondersteuning vanuit de WMO komen. In de eerste jaren van ISWI en de beginnende economische crisis waren er veel te weinig banen voor werkzoekenden. De nadruk lag toen bij “werkervaring” opdoen. Zelfs in richtingen waar men helemaal niet in geschoold was. Dat liep uit de hand met de bloemenvouwersaffaire. We hebben ons –en nog steeds- ingezet om “werken zonder loon” tegen te gaan. Veel acties, veel contacten met mensen die uitgebuit werden, veel met mensen van de vakbond.
In 2015 kwam de Participatiewet. Toen moest opeens Hameland opgeheven worden. Er werd heen en weer geschoven met kwetsbare groepen vanuit de Wsw (Wet Sociale Werkvoorziening). Niet te vergeten: allemaal als gevolg van bemoeienissen vanuit het rijk met de gemeentelijke verantwoordelijkheden. Wij wilden de voorzieningen als Hameland graag dicht bij huis houden. Zijn ook blij dat een grote groep vanuit Hameland, Hacron via Laborijn nu bij ons in het groen werken als echte collega’s. Wij zagen in 2016 het als onvermijdelijk dat we samen met Oude IJsselstreek en Doetinchem Laborijn gingen vormen, nadat een samengaan met Winterswijk, Oost-Gelre en Berkelland op wel heel schimmige wijze was afgeketst. Wij als Progressieve Partij geloofden en geloven ook wel in de gunstige kruisbestuiving van de ervaringen vanuit de Sociale Werkvoorziening als arbeidsontwikkelbedrijf en de doelgroep uit de participatiewet. Deze groep bestaat hoe langer hoe minder uit “klassieke” werklozen, maar steeds meer uit mensen met een arbeidsbeperking. Deze mensen hebben veel ondersteuning, begeleiding nodig en de werkgever moet geholpen en “ontzorgd” worden o.a. door loonkostensubsidie.
Ook op deze Participatiewet zijn we heel kritisch geweest. Het ging veel te veel over loonwaarde en te weinig over menswaarde. Bovendien ging het bij gemeenten om financiële redenen altijd over vergroting van de uitstroom en beperking van de instroom. Dat betekent in de praktijk: druk op mensen om banen te aanvaarden die niet altijd bij hun competenties passen en streng aan de poort (zgn. doelmatigheid, veel drempels). We moeten hierbij niet vergeten dat juist vanuit de voormalige ISWI-gemeente Oude IJsselstreek altijd gehamerd werd op verhoging van de uitstroom, maakte niet uit hoe. We hebben steeds de vinger aan de pols gehouden daar waar het ging om de behandeling van mensen, zeker ook door de eigen ervaringen binnen onze fractie. Een van de eerste afkeurende opmerkingen die onze wethouder in het bestuur van Laborijn gemaakt heeft is de slechte aanpak van de taaleis. Dat is de ridicule Haagse eis dat mensen in de bijstand moeten kunnen aantonen dat ze voldoende Nederlands spreken dan wel hun best doen om aan die taaleis te voldoen. Deze herfst kwam het rapport over het mislukken van de participatiewet. Veel van onze aanvankelijke kritiek werd hierin bewaarheid. Over de hele linie. In heel Nederland. Dus ook bij Laborijn.
Toch zijn wij ervan overtuigd dat regionale samenwerking binnen het sociaal domein en dan specifiek het re-integratiedomein meer kansen kan bieden. Immers de arbeidsmarkt is regionaal. Baankansen voor mensen met ondersteuningsbehoefte kunnen beter regionaal gevonden worden. Projecten kunnen efficienter georganiseerd, scholing beter vormgegeven. Door onze aloude wens om juist voor die mensen die op meerdere levensterreinen ondersteuning nodig hebben (dus niet alleen bij het vinden van een standaard contract van 36 uur per week werk) komt er een beweging op gang om delen van de dienstverlening weer dichtbij te organiseren. Bijvoorbeeld de screening en intake weer in Aalten zelf. Dat kan prima verzorgd worden door mensen die in dienst zijn bij het samenwerkingsverband dat we met drie gemeenten hebben opgericht, Laborijn.
Deze hierboven geformuleerde visie wordt eigenlijk aangehangen door alle deelnemende gemeenten. En hier ligt ook de kern van het conflict tussen de gemeente Oude IJsselstreek en de andere gemeenten. Die laatste denken dat dit georganiseerd kan worden binnen Laborijn en Oude IJsselstreek denkt van niet en speelt daarom hoog spel door uit te treden in plaats van op te treden. Weg te lopen in plaats van mee te werken aan doorontwikkeling, aanpassing en hervorming. Daarbij worden “populistische” argumenten gebruikt als “de uitstroom is te laag” en “wij zijn netto-betaler”. Beide feitelijk onjuist en ook duidelijk weerlegd in een brief aan die gemeente.
En wat blijkt tijdens de urenlange raadsvergadering op donderdag 12 december in Oude IJsselstreek? Eenmaal ingenomen standpunten blijken onwrikbaar. Tunnelvisie, vlucht naar voren, vaandelvlucht: al dat soort termen werden door de oppositie afgevuurd. Maar de coalitie-partijen bleken doof voor alle argumenten en kozen voor het bashen van Laborijn, Aalten en Doetinchem met hier en daar -diplomatiek gezegd- opmerkingen en standpunten die “op gespannen voet met de waarheid staan”. En wat bleek nog meer? Het ging om een afrekening met wethouder Peter van der Wardt. Allerlei kwesties en argumenten werden
-vooral door de oppositie- erbij gehaald hoe deze wethouder op dit dossier maar ook andere dossiers gefaald had. En de coalitie, maar ook college en burgemeester deden nauwelijks een poging om hem te verdedigen of in bescherming te nemen. Aftreden na zoveel beschuldigingen en uitingen van wantrouwen was onvermijdelijk. Het lijkt wel een soort deal.
Vanuit alle oppositiepartijen kwamen haarscherpe analyses over de onwenselijkheid en onhaalbaarheid van het uittredingsvoorstel. FNV en OR Laborijn maakten gebruik van het inspraakrecht en hielden ijzersterke betogen om toch binnen Laborijn te blijven en daar de uitvoering dan anders te organiseren. Medewerkers, OR-leden en staf demonstreerden buiten de raadzaal. Het dagelijks bestuur van Laborijn had de raad gewezen op de onjuistheden in het raadsvoorstel van het College. Verantwoordelijk wethouder Hiddenga gaf een onvolledig beeld van de gesprekken in het bestuur over de pogingen bij elkaar te komen en binnen de Gemeenschappelijke regeling een oplossing te vinden, Coalitie-fracties -niet gehinderd door enige kennis en onjuist geinformeerd- waagden zich aan groteske kwalificaties als “wispelturige en onbetrouwbare” collegeleden van Aalten en Doetinchem. Alleen het eigen gelijk en de eigen tunnelvisie waren waarheid. Oppositiepartijen probeerden tevergeefs aan te tonen dat de voorstellen van het College op drijfzand waren gebaseerd. De FNV maakte zich kwaad over het feit dat alles in besloten vergaderingen is voorgekookt. De berekeningen en “business cases” kwamen heel kort voor de raadsvergadering op de website te staan.
Uiteindelijk kreeg het college met de kleinst mogelijke meerderheid toestemming om de uittreding uit Laborijn te gaan regelen. Eén CDA-coalitie-lid stemde ook nog tegen. Ondanks waarschuwende woorden van de medewerkers, de vakbond, en de oppositie: “bezint eer ge begint”. De vraag is of de democratie gediend is met het doorzetten van deze zeer ingrijpende uittreding uit de gemeenschappelijke regeling Laborijn met zo’n kleine meerderheid.
Verslag: Joop Wikkerink, als DB-lid aanwezig tijdens de raadsvergadering van de gemeente Oude IJsselstreek