In de oordeelsvorming van 11 februari stonden twee onderwerpen op de agenda. Een voorbereidingsbesluit Horeca en een eerste wijziging van de afvalstoffenheffing. Voor beide onderwerpen was vooraf ingeschat dat een beeldvormende vergadering niet nodig zou zijn, dus dit was de eerste keer dat beide besproken werden.
Horeca
Allereerst dat voorbereidingsbesluit Horeca, of zoals het op de agenda stond “Voorstel voorbereidingsbesluit ontwikkelkader horecavisie”.
Het doel van dat besluit was heel eenvoudig. Vorig jaar is door de raad de horeca visie aangenomen, de blik vooruit waar we heen willen met de horeca. Die horecavisie is wel aangenomen, maar geldt nog niet als juridische regel, dat komt als het omgevingsplan is aangenomen. De huidige regels wijken af van de horeca visie en om dat te corrigeren staat deze tussenstap op de agenda, het aannemen van het ontwikkelkader horeca. Dat is opgesteld door het college en aan de gemeenteraad wordt gevraagd akkoord te gaan met het geldend verklaren van dat ontwikkelkader.
Heel kort samengevat komt dat ontwikkelkader en het voorstel erop neer dat alle nieuwe initiatieven voor horeca in het buitengebied een omgevingsvergunning moeten hebben. Bij het beoordelen van de vergunning wordt dan gekeken is het een mooie aanvulling, dan ok. Is het meer van hetzelfde dan geen vergunning. Dat geldt voor nieuwe ideeën op plekken waar nog niets is, maar ook voor bestaande horeca die er iets nieuws bij wil gaan doen. Je krijgt controle op wat er komt, maar beschermt ook sterk wat er al is.
Al snel tijdens de vergadering werd duidelijk dat het beter zou zijn geweest als de gemeenteraad vooraf wat toelichting had gehad in een beeldvormende vergadering. In de eerste ronde waarin de voorlopige standpunten per partij werden genoemd gaf ik aan: “strikt genomen ligt het alleen aan de raad voor een beslissing te nemen óf het ontwikkelkader in werking treedt en ligt niet de inhoud van het ontwikkelkader voor. Ik vermoed dat juist het ontwikkelkader de meeste behoefte aan discussie kent.”
Dat vermoeden bleek waarheid. Er ontstond een nog best levendige discussie met vooral twee vragen: Belangrijkste vraag: wanneer zijn deze regels uit het Ontwikkelkader van toepassing? Stel dat iemand in zijn schuur een expositie houdt en wil daar een kopje koffie of thee bij serveren. Mag dat dan. Dat antwoord bleef eigenlijk in de lucht hangen. Wat wel en niet onder de regel valt werd niet duidelijk.
Vraag twee ging met name over het voornemen om reguliere horeca te centreren in de kernen. Het argument daarvoor is dat de horeca in de centra een versterking is van het hele centrum. Op zich een goed argument, iedereen snapt dat het leuker winkelen is als je tussendoor ook even ergens wat kunt eten of drinken, horeca brengt leven en reuring naar het centrum. Keerzijde is dat initiatieven in het buitengebied moeilijker worden. Dat is vooral lastig te rijmen met het idee dat agrariërs ook moeten kijken naar andere inkomstenbronnen dan alleen het houden van koeien. De vraag die bleef zweven en waar schriftelijk nog een antwoord op komt: Wat zijn de criteria wanneer een initiatief wordt tegengehouden of omarmd. Wordt vervolgd.
Theo Bauhuis