Kleine windmolens: baat het niet, het schaadt ook niet?

25 februari – Het is toch fantastisch als nu ook andere partijen dan de Progressieve Partij  voorstellen doen die duurzame energieopwekking moeten stimuleren? Zo begon Bert Weevers (PP) zijn bijdrage in de raad. 
Natuurlijk hebben we hier intern flink over gediscussieerd. Mini- en kleine windmolens immers zijn zeker in onze regio met een terugverdientijd van 30 jaar of meer, niet rendabel. Terecht is in de RTG hierover opgemerkt dat dit echter geen zaak is waar de overheid zich mee moet bemoeien. Ook zal de plaatsing van enkele kleine windmolens nauwelijks merkbaar zijn in het totale percentage opgewekte duurzame energie in onze gemeente, zo relatief weinig duurzame stroom leveren ze op. 
Conclusie 1 voor het gemeentelijk klimaatbeleid is dat kleine windmolens voor wat betreft opbrengst nooit kunnen concurreren met grote windmolens. Voor “Groenlo” zal het weinig zoden aan de dijk zetten.
Ter vergelijking: een kleine windmolen van 10kW met een masthoogte van 20meter levert zo’n 35.000 kWh/jr. Een grote windmolen van 3 MW levert 6.500.000 kWh/jr. M.a.w. : 1 grote molen levert net zo veel op als 185 kleine molens. Dit betekent dat de keuze voor groot of klein niet alleen relevant is voor energieopbrengst of rendement, maar, en dan komen we op 
Conclusie 2 : de keuze grote of kleine windmolens is dus in theorie ook een ruimtelijk ordeningsvraagstuk met de vraag: ”wat is wenselijker: 1 grote molen in het landschap of heel veel kleine?   
Als kleine windmolens rendabel zouden zijn hadden we nu een flink vraagstuk met elkaar te bespreken. De verwachting is echter dat het aantal aanvragen zeer beperkt zal zijn, dus laten we het praktisch houden. En dan komen we op het belang van de kleine-windmolenaanvrager. 
Feit is dat windenergie in combinatie met zonne-energie een ideale mix geeft. Over de dag én over het jaar heb je een veel gelijkmatiger opbrengst van duurzame energie dan wanneer je slechts één van beide toepast. We kunnen ons dus goed voorstellen dat iemand – uit vooral ideële motieven – een kleine windmolenwil plaatsen bij zijn bedrijf of op zijn erf.De PP vindt dat de gemeente dit dus mogelijk zal moeten maken. 
Gezien de beperkte bijdrage aan de gemeentelijke doelstelling van duurzame energieopwekkingis ook slechts een beperkte ambtelijke en financiële inzet voor dit kleine-windmolenbeleid te rechtvaardigen. Het met hetCDA-amendement bijgestelde eerste deel van het initiatiefvoorstel van het CDA (de punten 1 en 2) om met een VVGB te werken voldoet hieraan. 
Het voorstel om de leges te schrappen (punt 3 uit het intiatiefvoorstel) vinden we echter te kort door de bocht. Waarom geen leges voor kleine windmolens en wel voor PV-panelen op panden in beschermd stads- en dorpsgezicht en voor zonneparken?En ook voor energetische renovaties van gebouwen? En wat zijn de financiële consequenties? We vinden dat een legesparagraaf een afgewogen onderdeel dient te zijn in de duurzaamheidsnota en uit het voorliggende initiatiefvoorstel dient te worden geschrapt. 
Dan zullen we van harte instemmen.
Oh ja, overigens verdient het aanbeveling om de term mini-windturbine te vervangen door de term kleine windturbine. Immers mini betekent in de windsector meestal een maximale masthoogte van 5 meter en we willen ook masthoogtes van 25 m toestaan.
En Oh ja 2: er moet voor gewaakt worden dat er bomen worden gekapt voor die kleine windmolens. Want bomen zijn ook zeer belangrijk in het klimaatbeleid.
 
 
 
 

Deel deze inhoud

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *