1 augustus – U kent dat wel. Ouders die torenhoge verwachtingen hebben van hun liefdesbaby. Bij wijze van spreken direct een financieringsregeling afsluiten voor “later als hij gaat studeren”. Bij de Cito-toets de basisschool directeur onder druk zetten om ten minste een Vwo-advies af te geven. Op ouderavonden tegen iedereen lopen te roepen “mijn zoon is zo intelligent, die kan beter”. En dat het dan toch allemaal niet lukt en zoonlief domweg gelukkig is in een vak waarin hij met zijn handen mag werken. Zo lijkt de verhouding college-Figulus een beetje te kenschetsen. Torenhoge verwachtingen van deze “moderne, nieuwe organisaties”. Altijd maar weer naar het “model Brummen” verwezen. Welk dat ook moge zijn. De raad drie jaar voorgehouden dat alles bij Figulus liep als een speer. Alles in opbouw was, maar zeer veelbelovend.
Tot de boel in elkaar donderde: het College onvoldoende toezicht bleek te hebben gehouden, want niks van de perikelen tussen directeur en personeel wist. Irritaties in de samenleving. En bij ons als politieke partij die die signalen opving. Een wethouder die niet verder komt dan als maar te herhalen dat de website goed moet werken. Onduidelijke verhoudingen tussen college, bestuur en (interim)-directie. En dan komt er opeens een stoere brief van het College aan de Raad van Bestuur dat het ingediende plan van aanpak niet deugt. Vol met algemeenheden en managementzinnen. Welk plan van aanpak? De raad heeft het niet gezien. Krijgt alleen die stoere brief van het College. Maar wat wìl het College nu eigenlijk met Figulus, het welzijnswerk, het sociale domein. Het wordt op geen enkele manier duidelijk.
De Progressieve Partij pleit voor co-creatie tussen gemeente-Figulus en de burgers van onze gemeente. Niet voor een afstandelijk opdrachtgever-opdrachtnemerschap. Waarbij de opdrachtgever (het College) lui kan achteroverhangen en zich niet verplicht voelt enige visie of ideevorming mee te geven aan de organisatie Figulus. College: niet alleen maar (aan) wijzen, maar meedenken en –handelen.