Overwegingen bij een nieuw industrieterrein

Terug in Aalten viel ik midden in de eerste informatiebijeenkomst voor omwonenden van de plek waar het college een nieuwe industrielokatie voorstelt. Zoals bekend in de omgeving Zomerweg/Moerveldweg in Aalten, deels aansluitend aan het huidige ’t Broek. Terecht krijg ik wel vragen als “hoe kan een wethouder van een progressieve partij nu meewerken aan uitbreiding van een industrieterrein, zeker als daarvoor een stuk bos gekapt moet worden.” Ik zal daar proberen antwoord op te geven.

1. Bestuurlijke continuïteit. Vanuit het bedrijfsleven wordt al heel lang gevraagd om uitbreidingsmogelijkheden voor de bestaande Aaltense bedrijven. Door de gemeente is steeds gezegd dat we een afweging maken tussen alle mogelijkheden en onmogelijkheden. Dus er is sprake van opgewekt vertrouwen. Deze uitbreiding zou voldoende zijn voor de lokale vraag tot 2040. Ik denk dat we tijdig moeten beginnen met de discussie of er na 2040 nog meer ruimte in onze gemeente opgeofferd moet worden door bedrijventreinen. Dat heeft te maken met onze discussie over het thema ”welke gemeente wil je zijn”. Er zijn natuurlijk ontwikkelingen in de economie die aangeven dat we moeten minderen ipv ongebreideld groeien.

2. Sturing op circulariteit en duurzaamheid. Een door de gemeente ontwikkeld industrieterrein biedt mogelijkheden voor circulariteit, duurzaamheid en social return on investment. Het valt op (ook tijdens de duurzaamheidsdag en tijdens onze werkbezoeken) dat bedrijven op zeer uitgebreide schaal bezig zijn met allerlei aspecten van duurzaam werken. Uitbreiding van die bedrijven kan een spurt geven in duurzaam werken.

3. Inrichting passend bij de schaal en structuur van Aalten. De inrichting moet nog bepaald worden, maar een nieuw aaneengesloten terrein biedt ook kansen voor nieuwe formules, architectuur en bedrijven. Ik zou graag willen dat er ruimte is voor kleine startups in de sectoren techniek, zorg(technologie) en creatieve beroepen. Ruimtelijke inrichting kan dat mogelijk maken. Dus geen distributiecentra.

4. Er zijn uitgebreide onderzoeken gedaan naar de mogelijkheden van 9 locaties. Deze locatie kwam er zowel vanwege bereikbaarheid (overlast vrachtauto’s) als natuurwaarde èn ligging en grondeigendom er als beste uit. Natuurlijk heeft een terrein aansluitend aan de Hofskamp in Varsseveld ook z’n voordelen. (ook gezien elektriciteitsvoorzieningen). De nestcongestie kan nog veel roet in het eten gooien.

5. Nadeel van deze locatie is dat er bos gaat verdwijnen. Sommige stukken van het bos zijn niet van grote ecologische waarde, maar het is altijd vervelend als er gezonde bomen gekapt moeten gaan worden. Bomen zijn ook belangrijk als CO2-afvanger. Ik heb dus als eis neergelegd dat er 1,5 keer zoveel CO2 afgevangen moet gaan worden bij het compensatiebos. Dat wordt nog een hele toer.

6. Zoals de berekeningen er nu liggen zijn er minder opbrengsten (verkopen) dan kosten. Er blijft een berekend tekort van 8 ton. Ik heb aangegeven dat het mijn wens is de bedrijven niet extra te subsidiëren met gemeenschapsgeld, dus dat de exploitatie minimaal op 0 uit moeten komen. Dat betekent hogere prijzen voor de bedrijven. Maar: realisatie ligt nog zover weg dat je misschien tegen die tijd pas kunt zeggen of de prijzen op dat moment concurrerend zijn. Bovendien is concurrerend niet zo aan de orde. Immers het gaat om uitbreidingen van lokale bedrijven.

7. Natuurlijk is het vervelend als vlak voor je raam een industriepand verrijst, of sterker nog als je een stuk van je bezit of je huis moet verkopen. Daar moeten we het goed over hebben. Enkelen mogen niet opdraaien voor de lasten van het voordeel van velen. Natuurlijk zijn hier ook wettelijke mogelijkheden. Maar ik snap heel goed dat het uiterst pijnlijk is als je een mooi plekje moet opgeven of je eeuwenoude familiebezit ziet verdwijnen.

Joop Wikkerink


 

Deel deze inhoud

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *