Meerdink werd door wethouder Kok van cliëntelisme beschuldigd. Veteraan Meerdink wist tijdens de raadvergadering te vertellen dat de voorgenomen verplaatsing van de Sparwinkel in Bredevoort naarde locatie van de Hondagarage niet doorgaat. En wel vanwege het zgn.stoplichtmodel. Hij sprak zelfs van een dieptepunt in zijn carrière als politicus: ”Wij tonen ons onbetrouwbaar”. Een vergaande en nogal opvallende uitspraak uit de mond van juist Meerdink. Hij deed er nog meer: ”De verplaatsing van de supermarkt in Bredevoort kan niet doorgaan vanwege het stoplichtmodel”. “Waarom maakt het college de ontwikkeling bij de Koppelkerk onmogelijk en houdt ze zich niet aan de afspraken?” Deze uitspraken leverden hem bijzonder boze reacties van wethouder Kok op. Deze verweet Meerdink cliëntelisme. Dat betekent dat hij probeert in het politieke debat de zakelijke belangen van één persoon of bedrijf te dienen. In dit geval van aannemersbedrijf Heijnen. Die heeft hem dat verteld. “De beweringen van Meerdink zijn absoluut onjuist. De verplaatsing van de supermarkt zit vast omdat Heijnen de benodigde contracten niet heeft overlegd.” Voor de Koppelkerklokatie gaan we in gesprek, de woningbouwplannen daar staan op “oranje”. Dat betekent dat er gekeken wordt of deplannen verkleind,verplaatst,of anders ingevuldkunnen worden.De wethouder vroeg zich overigens wel af of er nog genoeg ruimte is om gesprekken over “oranje” plannen aan te gaan, omdat de raad al veel ruimte heeft weggegeven.
Is de opstelling van Meerdink te vatten onder “cliëntelisme”? De officiële definitie is: “Cliëntelisme is het verlenen van diensten aan (potentiële) kiezers door een politicus tijdens diens politiek mandaat. Het komt veelvuldig voor in instabiele democratieën en in kringen die meer om autoriteit dan om het algemeen belang geven, al dan niet op grond van hun eigen achterstandssituatie.”
In dit geval zou er dus sprake moeten zijn van het verlenen van concrete diensten aan aannemersbedrijf Heijnen.De vraag is of het bepleiten van een direct belang ook een concrete dienst is. En in dit geval is het bovendien de vraag of Meerdink Heijnen eigenlijk wel een dienst bewezen heeft met zijn wilde opmerkingen. En of hij het draagvlak voor de plannen van Heijnen nu juist niet versmald heeft.
Een tweede begrip dat een rol speelt in het politieke bedrijf is “nepotisme”: familiebegunstiging. Direct :het verlenen van baantjes aan familieleden of bloedverwanten. Ook in de gemeenteraden en in de landelijke politiek worden de wenkbrauwen wel eens gefronst als Loek Hermans van de VVD zijn zoveelste bijbaan krijgt of dat zijn twee dochters adviseurs van Rutte zijn. Ze zullen ongetwijfeld zeer loyaal en bekwaam zijn,maar het is niet altijd handig, dit soort benoemingen. Als je het wat verder doortrekt zie je het ook in de plaatselijke politiek. Partijgenoten hebben een streepje voor in hun zakelijke belangen, bij hun vereniging, hun buurt of hun persoonlijke belangen. “Netwerken” noemt men dat, maar het gevaar van belangenverstrengeling ligt op de loer.
Een derde verschijnsel is machtsmisbruik en corruptie. Ook hier zijn de voorbeelden in het lokale bestuur langs geweest: de ex-gedeputeerde in NoordHolland van Hooimayers en Jos van Rey. Meestal gaat het subtieler. Misschien dat een gemiddelde ambtenaar, bedrijf, persoon nèt iets harder loopt voor een wethouder, een politicus dan voor een “gewoon mens”.
Het ministerie van Binnenlandse zaken heeft een zeer uitgebreide richtlijn uitgegeven over ”integriteit” van lokale politici. Burgemeester Gerritsen gaat hierover in gesprek met de voorzitters van politieke partijen en fractievoorzitters. Bestuurlijke integriteit is een zeer belangrijk onderwerp op de agenda. Niet alleen voor politici en bestuurders. Maar ook voor de gemiddelde burger. Als je alle regels en voorschriften netjes gevolgd hebt,dan is het natuurlijk ook erg zuur dat er nog steeds mensen zijn die zeggen: ”Jij zit ook lekker dicht bij het vuur”.
Reageren?joop.wikkerink@progressieve-partij.nl