Persoonlijk feit.
Een volksvertegenwoordiger kan in de politieke arena op elk willekeurig moment aandacht vragen voor een persoonlijk feit. Meestal gaat dat over beledigingen of grof taalgebruik. Maar het kan ook zijn dat een raadslid ergens afstand van wil nemen. Ik heb woensdag na de stemming over het al of niet aanblijven van wethouder Kok verlof gevraagd voor zo’n persoonlijk feit.
“Ik wil graag aandacht voor een persoonlijk feit. Ik heb mij met hart en ziel al 35 jaar lang voor deze gemeente ingezet. Bijna al mijn vrije tijd opgeofferd om mee te praten, discussieren, voorstellen te doen en te helpen dat deze gemeente leefbaarder, socialer, groener en transparanter wordt. Constant de bevolking aangespoord om mee te denken en te werken voor deze mooie gemeente.
In de komende tijd zullen wij allen aangesproken worden buiten en binnen de gemeente op het gedrag van deze twee wethouders en het feit dat een meerderheid van de raad bij één van hen de zaak met de mantel der liefde bedekt. Daarbij zullen de mensen geen onderscheid maken tussen de voor- en tegenstemmers. Wij zullen aangesproken worden als hele raad, als hele gemeente en als hele organisatie. Het doet mij echt verdriet dat collega-raadsleden kiezen voor het onder het tapijt schoffelen van het niet-bestuurlijk integer handelen van één van de wethouders, daar waar de feiten even ernstig zijn als die van de opgestapte wethouder. Ik zal in de komende maanden diep moeten nadenken hoeveel energie ik nog kwijt wil maar vooral kàn bij deze opstelling van de meerderheid van de raad.”
Ik kreeg via de mail afkeurende reacties van o.m. de ChristenUnie en de CDA-fractie. Dat vind ik gek. Naar mijn mening mag iedere volksvertegenwoordiger altijd zeggen wat hem dwars zit of waar hij zich door geraakt voelt. De ChristenUnie mag Bijbelteksten aanvoeren om uit te leggen waarom men de heer Luiten wèl en de heer Kok nìet laat gaan. Het CDA mag zich de luxe permitteren geen uiutspraken te doen over het al of niet integer zijn van de handelingen van beide wethouders. En ik snap de dilemma’s waar ze in zitten ook nog. Het zijn immers mensen van “hen” die de fouten hebben begaan. Hoe zouden wij reageren als ze van “ons” waren geweest? Wat nooit mag gebeuren is dat je anderen de mond wilt snoeren, kritiek niet wilt horen, en procedures aanroept om je afleidingsmanoeuvres te maskeren.
Wat de diskussie van woensdagavond ook weer laat zien is dat het krampachtig vasthouden aan fractiediscipline (zowel bij de oppositie als de coalitie!) om qoute que qoute maar als eenheid over te komen en zeker te zijn van de gesloten gelederen. GB mocht nog zeggen dat twee van hen twijfelden. Verder nooit meer iets over gehoord. Ted Kok wist van te voren dat hij alles kon aanvoeren wat hij wilde, maar dat de coalitie hem toch steunde. Dat maakte het voor hem gemakkelijk om te zeggen dat hij excuses aanbod voor de effecten die het handelen van hem heeft opgeleverd. Niet voor het handelen zelf. En, nogmaals, Erik Luiten kreeg die kans niet. Terwijl iedereen in allerlei toonaarden bezwoer: “een beetje integer bestaat niet”. Toch schijnt Ted Kok iets minder niet-integer gehandeld te hebben dan Erik Luiten. Dat is ongelijke behandeling in gelijke omstandigheden. Het meten met twee maten, het bij de een aansturen op aftreden en bij de ander de integriteitsschending als een foutje kenschetsen, dat maakt mij teleurgesteld in de raad. Voor een goed begrip: ik verdedig hier Erik Luiten niet; wat hij deed was knetterfout. Maar hij moet door zijn eigen partij wel gelijk behandeld worden dan zijn collega-wethouder.
Reageren? joop.wikkerink@progressieve-partij.nl