week 4 t/m 8 mei 2020

Reikhalzend keek Nederland uit naar de persconferentie van 6 mei van het Kabinet. 
 
Welke maatregelen zouden versoepeld worden, wat zou het perspectief zijn. Ook in Aalten stonden we klaar om het weer kunnen sporten, bewegen, leren in goede banen te leiden. Daarbij is de hulp van de talentverbinders en Figulus van onschatbare waarde. Zij zorgen samen met onze medewerkers dat alle regels en regeltjes zo helder mogelijk naar de “gewone mensen”,organisaties en verenigingen vertaald worden. De Boa’s (Bijzonder opsporings- ambtenaren) en de politie staan aan de lat om alles –waar nodig- te controleren. Het GBT (Gemeentelijk beleidsteam) heeft de taak om de landelijke regels naar de situatie in de gemeente Aalten te vertalen. De adviseur openbare orde en veiligheid bij de gemeente  is gemandateerd om besluiten over concrete acties te nemen. En ja, dan krijg je discussies, teleurstellingen en soms ook boosheid, maar ook heel vaak begrip voor dilemma’s waarin de uitvoerders zich bevinden. Kan een file  door het dorp om gratis tompouces af te halen wèl en kan een –mogelijk publiekstrekkende- muziekuitvoering bij een woon-zorgcentrum niet? Dat blijven lastige afwegingen. Het is ook moeilijk om heldere lijnen vast te houden: waar ben je als collegelid wel en niet bij. Ook als je wordt uitgenodigd is immers het adagium nog steeds: blijf zoveel mogelijk thuis. Gelukkig is dat veranderd in: vermijd drukte. Maar de afwegingen blijven.
 
4 en 5 mei
 
Diezelfde lastige afwegingen van “wat doe je wel en wat niet” golden natuurlijk ook voor dè publieke nationale evenementen-bij-uitstek als 4 en 5 mei. Bij vier plekken in de gemeente werden door collegeleden kransen gelegd. Sommige organisaties en particulieren volgden dat voorbeeld. Bijzonder was de “actie Bloemen voor 4 mei”. In heel Nederland werden meer dan 15.000 bosjes bloemen gelegd. Ook in Aalten en Dinxperlo werden bij twee monumenten zo’n 3000 tulpen in drie kleuren bezorgd. Ook als steun voor de biologische sierteelt. Er waren natuurlijk veel toespraken op papier, op film, op social media, op tv enz.
De manifestatie op de lege Dam was bijzonder en de woorden van de Koning bleven nog lang hangen:
 
Oorlog werkt generaties lang door. Nu, 75 jaar na onze bevrijding, zit de oorlog nog steeds in ons. Het minste wat we kunnen doen is: niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is. En: onze vrije, democratische rechtsstaat koesteren en verdedigen. Want alleen die biedt bescherming tegen willekeur en waanzin.
 
Een hele indringende kwam van Aron Grunberg:
zijn 4 mei lezing zat vol – soms ook gruwelijke – details over oorlog, racisme en jodenvervolging.
 
Als herdenken ook verlangen naar kennis is, dan zijn details belangrijk, kennis bestaat uit details, dan kunnen we het ons niet permitteren te zeggen dat wij bepaalde details niet wensen te horen omdat ze onze nachtrust verstoren.
 
Portefeuillehouder overleggen
 
In de corona-tijd organiseren we drie keer per week twee portefeuillehouders-overleggen: één rond zorg en één rond welzijn/sport enz. M.i.v. volgende week schroeven we die terug naar twee keer per week. Een overlegpunt deze week was o.m. de brief van de provincie waarin steunmaatregelen worden aangekondigd voor o.a. Buurt- en clubhuizen, sport- en culturele instellingen. Ook dwarrelde in het weekend de mededeling van het Rijk op de tafels dat men 110 miljoen “voor de lokale sportverengingen” over had.  Qua communicatiestrategie en verwachtingsmanagement zijn zulke berichten vanuit de hogere overheden niet zo handig. Zo kwamen de eerste mailtjes en telefoontjes al binnen met de vraag “hoeveel dan” en “met wie kan ik contact opnemen bij de provincie”.  Als portefeuillehouders waren we samen met onze medewerkers al bezig om een soort afwegingskader te maken: wanneer is nou steun aan wie noodzakelijk en voor hoe lang en in welke vorm. De uitdaging daarbij is natuurlijk dat de steun op de juiste plekken terecht komt op het juiste moment in de juiste vorm.  Daarbij moet het echt maatwerk zijn; er is geen “one size fits all” aanpak. En het zou ook nog goed zijn als regelingen helder, goed uitlegbaar en zeer eenvoudig zonder rompslomp aan te vragen zijn. Daarover denken we na, gaan we besluiten nemen en werkwijzen ontwikkelen. De Provincie heeft al aangegeven dat ze de aanwending en verdeling van het door haar beschikbare bedrag aan de gemeenten overlaat; datzelfde geldt voor de gelden voor sportverenigingen; die worden via een specifieke uitkering over gemeenten verdeeld. Het zou ook een mooie erkenning zijn voor gemeenten als overheidslaag die het dichtst bij de inwoners staat. En het is nog efficiënt ook. Uiteraard controleert de raad, daarbij is de cirkel van lokale autonomie weer rond.
 
Abonnementstarieven
 
Binnen het portefeuillehoudersoverleg sociaal domein van de Achterhoekse gemeenten is al vanaf de invoering onvrede over het zgn. abonnementstarief. Voorafgaande aan de invoering is vanuit de Achterhoekse gemeenten al eens een motie ingediend tijdens de jaarvergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en met overweldigende meerderheid aangenomen. Die ging over dit abonnementstarief en de aanzuigende werking die dit systeem zou hebben.
Wat betekent dat?
Het kabinet – gesteund door een zeer grote meerderheid van het parlement heeft per 2019 het abonnementstarief ingevoerd. Dat wil zeggen dat voor voorzieningen die gemeenten in het kader van de WMO niet elk afzonderlijk een eigen bijdrage betaald hoeft te worden. Dus of je nu begeleiding krijgt, huishoudelijke hulp, een hulpmiddel of een vervoersvoorziening; je betaalt één keer een eigen bijdrage. Maar dat was voorheen in elk geval inkomensafhankelijk. Mensen met een minimuminkomen betaalden zo’n 23 euro per maand voor al die voorzieningen. Dat liep redelijk hoog op naar mate je een hoger inkomen had. Soms wel enkele honderden euro’s per maand. Nu is dat bedrag gefixeerd op 19 euro per maand. Gemeenten waren bang (99% was tegen deze maatregel) dat het loslaten van de inkomensafhankelijkheid zou leiden tot een aanzuigende werking op de voorzieningen. Voorheen betaalden mensen met een hoger inkomen zelf voor hun huishoudelijke hulp, omdat zij toch een hoge eigen bijdrage moesten betalen. Nu de bijdrage voor iedereen 19 euro per maand is, vinden veel mensen dat ze een dief van hun eigen portemonnee zijn als ze hier geen gebruik van maken. Voor de goede orde: natuurlijk moet men wel eerst een indicatie hebben voor zo’n voorziening als huishoudelijke hulp. Niet iedereen kan hier maar zo gebruik van maken.
 
www.waarstaatjegemeente.nl
 
Deze week kwam een overzicht van het CBS uit dat de gemeenten gelijk lijkt te geven. De aanvragen en dus uitgaven voor huishoudelijke hulp bij gemeenten zijn in het tweede half jaar  2019 met 6,3% gestegen t.o.v. het eerste half jaar. In de hoogste inkomensgroep steeg het beroep op huishoudelijke hulp met 29,3%. Daarbij moet aangetekend worden dat dit een relatief kleine groep is. Bij de middeninkomens steeg het beroep op de voorziening huishoudelijk hulp met 20%. Zeker bij gemeenten waar door de bevolkingsopbouw al relatief veel een beroep op deze voorziening gedaan wordt (in Aalten door 37 mensen per 1000 inwoners, in het gemiddelde van de gemeenten van dezelfde grootte
26 mensen per 1000 inwoners) tikt dit ook financieel aan. Immers waar vroeger de mensen met een hoog inkomen meer aan eigen bijdrage betaalden, betalen ze nu het vaste bedrag voor iedereen van 19 euro. Deze ontwikkelingen zijn voor de gemeenten in de Achterhoek toch weer aanleiding om te overwegen bij het Rijk aan de bel trekken. Want dit voelt erg onrechtvaardig. 
 
Laborijn
 
Vrijdag kwam het algemeen bestuur van Laborijn bij elkaar in digitale vorm. Ook gasten waren welkom bij deze openbare vergadering. Het video verslag zal ook op de website van Laborijn geplaatst worden. Het belangrijkste punt van bespreking was het uittreden van Oude IJsselstreek uit de gemeenschappelijke regeling Laborijn. Volgens de reglementen moet het Algemeen bestuur besluiten over het uittredevoorstel. Daarvoor is door een onafhankelijk bureau een berekening gemaakt van de schade/kosten die de achterblijvende gemeenten c.q. de afgeslankte organisatie zou lijden als Oude IJsselstreek uittreedt.
 
Ter begeleiding van dat bureau is een stuurgroep gevormd bestaande uit een lid van het AB uit Aalten en uit Oude IJsselstreek en de directeur. Deze stuurgroep adviseert aan het AB het rapport voor kennisgeving aan te nemen, het Dagelijks Bestuur opdracht te geven een uittredingsvoorstel te maken op basis van het rapport en de stuurgroep van de taak te ontheffen (onder dankzegging voor bewezen diensten). De gemeenten Aalten, Montferland en Doetinchem konden in de vergadering akkoord gaan met dit voorstel, maar formuleerden nog vier punten die bovenop het advies van de stuurgroep in het uittredingsvoorstel moeten komen. Bijvoorbeeld aandacht voor de gevolgen van de corona-crisis.
 
Ik heb namens Aalten (en dat werd ondersteund in de vergadering door Montferland en Doetinchem) benadrukt dat wij in het belang van de mensen bij Laborijn, vanuit goed werkgeverschap en de continuïteit van de organisatie er alles aan moeten doen om hieruit te komen. Daarom gaven wij onze randvoorwaarden mee, en vroegen aan Oude IJsselstreek dat ook te doen. De gemeente Oude IJsselstreek gaf aan dat het uittredingsvoorstel er al had moeten liggen, dat zij op 20 maart al hun zienswijze hadden gegeven over het BDO-rapport en dat zij inhoudelijk niets aan te vullen hadden. Bovendien gaven zij aan dat in het uittredingsvoorstel opgenomen moest worden hoe Oude IJsselstreek met de groep medewerkers die onder de Sociale Werkvoorziening vallen met Laborijn zou kunnen blijven samenwerken. Dat zou de schade voor de overblijvende gemeenten en Oude IJsselstreek kunnen beperken.
 
Dat is echter tegen het bestuursbesluit van 3 april om deze twee zaken afzonderlijk te behandelen. Eerst moet de uittreding goed geregeld worden; vervolgens kunnen we kijken of en hoe Laborijn de medewerkers binnen de Sociale Werkvoorziening uit Oude IJsselstreek werk kan bieden. 
 
We moesten constateren dat Oude IJsselstreek constant om tempo vraagt, maar zelf de vertragende factor is door, de kaarten voor de borst te houden en niet in te gaan op het verzoek aan te geven welke belangrijke punten nu in het uittredingsvoorstel moeten komen. Ook dat men steeds de positie van de mensen met een SW-indicatie inzet maakt van de uittreding. Terwijl er een helder AB-besluit ligt om eerst de uittreding te regelen en dan te praten over samenwerking op het gebied van de Sociale Werkvoorziening.
 
Het wordt dan echt onaangenaam als de gemeente Oude IJsselstreek vervolgens de anderen beschuldigt  te onderhandelen over de ruggen van de medewerkers uit de sociale werkvoorziening. De gemeente Oude IJsselstreek is de uittredende partij. Zij veroorzaakt schade. Als we in goed overleg tot een uittredingsvoorstel moeten komen zullen zij ook hun opvattingen in lijn met eerdere besluiten op tafel moeten leggen.
 
Het is jammer dat de gemeente Oude IJsselstreek zich zo weinig coöperatief opstelt, de kaarten voor de borst houdt en zorgt voor onnodige vertraging. Dat is niet goed voor de samenwerking in de Achterhoek.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Deel deze inhoud

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *