19 januari – Woensdagavond was het eerste “werkatelier” in het kader van het rekenkameronderzoek buurt- en gemeenschapshuizen. P+Partners (uitvoerders van het onderzoek) bezoeken 9 buurt-, kultur-, en gemeenschapshuizen. Telkens zijn er twee raadsleden bij. Woensdag was de aftrap in Lintelo.
De aanpak was vertrouwd: inleiding over de bedoeling, voorstelrondje en een discussie over vragen als: wat helpt je, wat hindert je, wat gaat goed, wat gaat slecht: geeltjes, flappen enz. Natuurlijk is men trots op Kulturhus Lintelo, roemde de vrijwilligers, de sfeer en het beheer. Maar op een gegeven moment kwamen toch ook de ongemakkelijke dingen op tafel. Iemand maakte een opmerking dat ’s zomers overdag fietsers wel eens op het terras gingen zitten en dat toen de deur dicht was. Vanuit het vrijwilige beheer werd erop gewezen dat ze soms er ook voor niks zaten en dus openingstijden hebben vastgesteld. Alle aanwezigen zien het gevecht om het geld (zowel de gebruikers als het Kulturhus zelf) als een probleem. Het bleek dat rond de 60 vrijwilligers actief zijn rond Kulturhus. Een eigenaardig fenomeen daar: de verenigingen hebben belang bij een lage huur, Kulturhus bij een hoge huur. Er lijkt nauwelijks (inhoudelijke) samenwerking te zijn met andere buurthuizen, ook niet over de programmering. Sterker nog: succesvolle activiteiten worden soms van elkaar gekopieerd. Er is ook veel behoefte aan kennis hoe de mogelijkheden bij de gemeente of andere subsiidiebronnen zijn. (Naoberfonds wel van gehoord, maar het komt er niet van om iets aan te vragen). En het lijkt erop dat de gemeentelijke (subside)regels niet aansluiten bij de werkelijke vragen/noden van verenigingen. Ook het wegvallen van de oudpapieropbrengst werd genoemd. Ook dit atelier versterkt de mening van de Progressieve Partij dat de gemeente steeds meer zinnige aktiviteiten moet ondersteunen en niet alleen maar moet investeren in stenen.